• Over Graaf Willem II VAC

    De oprichting van RKSV Graaf Willem II

    We schrijven 10 maart 1912. Op een initiatief van een aantal leden van de parochie van de Onze Lieve Vrouwe van Goeden Raad-kerk uit het Bezuidenhout, dat in navolging van Rooms Katholieke gemeenschappen in andere grote steden een voetbalvereniging oprichtte op "Roomse grondslag". De eerste voorzitter werd F. Nieuwenhuizen en de eerste in Katholieke verenigingen onontbeerlijke geestelijk adviseur J.de Vlieger, de grote voorvechter van de Rooms-Katholieke sport in Den Haag. Het gelukte de vereniging om toegelaten te worden tot de Haagsche Voetbalbond. Dit ging echter niet zonder slag of stoot. Een Katholieke vereniging, die in haar statuten had opgenomen dat zij zich zou aansluiten bij een eventueel te vormen Rooms-Katholieke voetbalbond, zag men als indringer. Na een aantal rumoerige vergaderingen zwichtte de Algemene Vergadering echter. Graaf Willem II mocht met haar twee elftallen aan de competitie gaan deelnemen. De spelers van Graaf Willem II kregen wel een dubbele taak mee. Als eerste moesten zij natuurlijk een goede prestatie op de grasmat neerleggen, al was dat alleen maar om aan te tonen dat de club terecht tot de Bond was toegelaten. De tweede taak was echter zorg te dragen geen gemengde verkering aan te gaan omdat dat volgens de statuten onherroepelijk het einde van het lidmaatschap van de vereniging zou betekenen.

    1939 VCC VAC

    Deze club werd opgericht in 1922, eigenlijk als een direct gevolg van de oprichting van de D.H.V.B. Wat was het geval? Tijdens een Buitengewone Algemene Ledenvergadering van Graaf Willem II in 1921 waarbij het besluit werd genomen om tot deze R.K. Bond toe te treden, verlieten een aantal jeugdleden uit protest de vergadering. Zij wilde een Rooms-Katholieke vereniging oprichten die wel tegen "neutrale clubs" mocht spelen omdat zij van mening waren dat dit anders de ondergang zou worden van alle Rooms-Katholieke verenigingen. Om dit te bewerkstelligen zochten zij contact op met de paters van het Aloysiuscollege, van wie zij terecht aannamen dat deze hun duidelijke standpunt zouden overnemen. Toentertijd was er immers al sprake van een duidelijk verschil in opvatting tussen reguliere en seculiere geestelijkheid. Met name pater Jansen (een leraar frans) was enthousiast en binnen de kortste keren was er een nieuwe voetbalvereniging opgericht. De naam was geen probleem want het Ignatiuscollege in Amsterdam had met VIC reeds een goed voorbeeld gegeven en zodoende koos met voor VAC. De eerste voorzitter werd de heer de Beij (leraar lichamelijke oefening). Op het Aloysiuscollege werd verplicht gesteld om als voetballende leerling voor VAC te voetballen. Een andere mogelijkheid was er niet omdat voetballen in een andere vereniging domweg verboden werd. Deze regel bleef trouwens zeer lang gehandhaafd, pas in de beginjaren zestig werd deze regel op het Aloysiuscollege geschrapt. VAC had geen eigen veld en speelde nog niet eens in competitieverband. Men speelde waar een veld gehuurd kon worden, eerst op Waalsdorp en de Haagsche Volksspeelterreinen aan de Beyersstraat, daarna aan de Loosduinseweg en ergens achter het Belgisch Park. Vervolgens kon er een veld gehuurd worden bij BTC in Voorburg en als laatste bij Wilhelmus.

    1939 VCC VAC

    Voor Graaf Willem II zowel als voor VAC was dus een fusie min of meer een noodzaak. Eerstgenoemde kon dan eindelijk weer wat vrijer ademhalen en VAC kon dan over eigen velden beschikken en aan de competitie meedoen. Bij Graaf Willem II speelden senioren en bij VAC junioren. Werd een junior senior dan kon hij doorstromen naar één der elftallen van grote broer Graaf Willem II. De fusie in 1927 tussen Graaf Willem II en VAC bleek een gouden greep. De nieuwe vereniging kende een grote bloei en het eerste elftal werd gelijk kampioen.

    Bekijk hier het overzicht van Graaf Willem II-VAC op De Haagsevoetbalhistorie